't Kerksken, Dorpsstraat 12 te Zwijnaarde, is gelegen tussen de pastorie en het kerkhof. Het is een bakstenen gebouw met neoromaanse voorpuntgevel. Twee ruitvormige gevelstenen, met stichtingstekst en wapenschild, flankeren de deur. (bron: Inventaris van het Bouwkundig erfgoed) Het gebouw kwam er in opdracht en op kosten van baron Theodorus Josephus Coppens de Flandres. Hij bewoonde toen het kasteel Scheldelinde (afgebroken in 1 975) aan de vroegere Hoornstraat (nu Nederzwijnaarde) te Zwijnaarde. Het kasteel stond waar nu de parking is van Domo (ex Fabelta). Baron Coppens was een gewaardeerde weldoener van de parochie. De inhuldiging gebeurde op 1 4 september 1 874. Na de plechtige overhandiging van de sleutels aan de toenmalige pastoor van Zwijnaarde werd het voornamelijk gebruikt als een locatie waar de bewoners van de Zwijnaardse parochie de kans kregen om zich via de "zondagschool" te bekwamen en er zich "vroom" te vermaken onder het waakzame oog van de parochiale geestelijkheid. De zondagse scholing was vooral gericht op de vele bouwvakkers (metsers) in Zwijnaarde. Van vóór 1 9 1 4 tot in de tweede wereldoorlog ( 1 94 1 ) was er een tekenschool. Bouwvakkers konden er in één groot lokaal "Bouwkundig tekenen" en "Architectuur" volgen onder de deskundige leiding van o.a. architect De Tollenaere en de meesters Beernaert, Achiel Niemegeers en Alois Pollet. Jaarlijks, na afloop van de lessen, werden er plechtige prijsuitreikingen georganiseerd. De tekenschool beschikte over een uitgebreid boekenbestand over architectuur en bouwkunde. Later werd het bestand aangevuld met literatuur en andere werken en de bibliotheek was geboren. Tijdens de oorlogsjaren 1914 - 1918 werd er soepbedeling georganiseerd (Winterhulp ). Nadat de Duitse bezetter tijdens de eerste wereldoorlog de kerktoren opblies (omdat hij als uitkijkpost gebruikt werd door het verzet) werd voor de misvieringen uitgeweken naar de tekenschool. Er werd een torentje op geplaatst met een klokje. Vanaf dan kreeg het de naam 't Kerksken. Na de herstelling van de kerk werd het torentje verwijderd en in latere geschriften spreekt men dan van "het Oud Kerksken". Vanaf 1 925 startte men toneelopvoeringen en later met cabaret. In 1936 werd er door het Sint-Aloisiusgenootschap een speelzaal ingericht voor kinderen van 13 tot 16 jaar. Tussen de twee oorlogen was 't Kerksken ook het vergaderlokaal van de Kajotters en Kajotsters. De dinsdag van de septemberkermis 1938 werd de zaal ingenomen door het leger voor de eerste mobilisatie naar aanleiding van de Sudetencrisis in Tsjecho-Slowakije. Tijdens de oorlogsjaren 1 940- 1 945 organiseerde Winterhulp er terug soepbedeling. 1945- 1946 werd het eerste toneelseizoen van de jongenstoneelgroep "Kunst en Vermaak" met o.a. Maurice Dhondt als elektrieker, Marcel Moerman als grimeur, Juliën De Wilde als decorschilder en E.H. Van Ooteghem als proost. Op zaterdag 26 januari 1 946 had in het "Oud Kerksken" om 14 uur een algemene repetitie plaats van "Baas Best en Sint-Antonius" voor de schoolkinderen van Zwijnaarde. In de periode 1945 - 1948 waren er toneelopvoeringen door de meisjestoneelgroep. Na 1 945 beginnen Juliën De Wilde en Maurice Dhondt met filmvoorstellingen in 't Kerksken want de filmvertoningen in een tent op het dorpsplein (o.a. De roos van Rio Grande) verliepen in minder goede omstandigheden. Vanaf 1954 werd de nieuwe Melac als filmzaal gebruikt. Men zou er films draaien tot in 1967. Na 1954 werd een deel van de benedenzaal van 't Kerksken door pastoor Van Habost gebruikt als atelier voor het zelf herstellen van glas in lood ramen. Verder deed 't Kerksken dienst als garage en opslagruimte. In 1960 kreeg Fotokring Amafot van E.H. Van Habost de toelating om op eigen kosten het podiumgedeelte (ingang langs hof pastorie) van 't Kerksken in te richten als vergaderlokaal. Een aantal jaren later richtte de KWB, tijdens een aantal praktijklessen (schilderen, enz . . .) , vooraan een lokaal in. Later (1981) werd dit de winterkapel. Tussen september 1971 en september 1972 werd 't Kerksken volledig gerenoveerd. De bovenverdieping werd in twee lokalen verdeeld (KAJ en VKJ), te bereiken via een zijingang en stenen trap. Op de benedenverdieping kregen we nu ook 2 vergaderlokalen waarvan het grootste, met een toegangsdeur naar de hof van de pastorie, ingericht werd met een groene zitruimte, geïnspireerd op een ruimte in de abdij van Drongen. Met groene vilt beklede blokken, voorzien van kussens, vormden een zitheuvel met verschillende niveaus. Er werden toiletten geïnstalleerd en verwarming met warme lucht. De plankenvloer van het oude toneelpodium (lokaal Amafot) werd uitgebroken en de oude altaartrappen, die er nog onder zaten, werden verwijderd. De 10 luchters voor de groene ruimte werden gemaakt als las- en elektriciteitsoefening in het HTISA (Holstraat) vertrekkend van aluminium spoelhulzen uit de nylonafdeling van de Fabelta. Albert Strobbe, steenkapper en voormalig grafzerkmaker, maakte voor de "groene ruimte" een gedenkplaat in zwarte steen. Deze plaat hangt er nog steeds. De zaal werd o.a. gebruikt voor catechesemomenten, vergaderingen en culturele manifestaties. Toen in 1 989 de zondagmis van 8 uur wegviel werd gedurende een paar jaar 't Kerksken regelmatig gebruikt voor de organisatie van Kinder- en nevendiensten. Vanaf 1 981 werd het voorste gedeelte van de benedenverdieping ingericht als winterkapel. Deze beslissing bezorgde aan de enkele parochianen die de dagelijkse misvieringen bijwoonden een stemmige eucharistieviering. Het kerkkoor verhuisde in 1981 voor zijn repetities van de kerk naar de winterkapel. Tijdens de ontmanteling van de groene ruimte, enkele jaren geleden, verhuisde het koor naar dit groter lokaal. Momenteel gaan de repetities door in de pastorie. Naast de vaste gebruikers Amafot en KLJ wordt 't Kerksken nu voornamelijk gebruikt als tentoonstellingsruimte. Bron: artikel in De Kiosk nr. 16 (december 2010) door Laurens Vyncke en Antoine Sonneville, bewerkt door Raf Dufort Foto: Foto Marc Careel (zie fotoboek van Marc: http://users.skynet.be/careelmarc/ )