Het domein Rijvissche, Rijvisschestraat 3-9, maakt deel uit van het beschermde landschap ‘Kastelensite Zwijnaarde’ en is een uniek relict omwille van twee redenen. Ten eerste heeft deze walsite als een van de enige domeinen in het Gentse zijn laatmiddeleeuwse vorm volledig behouden. Ten tweede bestaat het kasteelgebouw zelf uit meerdere bouwlagen, van de 13de tot en met de 20ste eeuw, die tot op vandaag nog zichtbaar zijn, zowel exterieur als interieur. Ondanks de bescherming als monument sedert 1995 wegens de historische, architectuurhistorische en artistieke waarde, is het kasteel samen met het domein de laatste decennia aan het verkommeren door feitelijke leegstand. Door het private en gesloten karakter is Rijvissche bij weinig mensen bekend en is het in de wetenschappelijke literatuur zo goed als nooit beschreven. Studenten Monumentenzorg van de Artesis Hogeschool Antwerpen vonden er een dankbaar onderwerp in voor een bouwhistorische en architecturale studie waarover een artikel verscheen in Kiosk nr. 25 (maart 2013). De grachtengordel omsluit het voormalige neerhof in het noorden. De dienstgebouwen en hovenierswoning in het westen en het kasteel zelf in het zuidoosten, zijn op hun beurt nog eens omgeven door een binnenwal en slechts toegankelijk via een brug met drie bogen die vermoedelijk in de loop van de 18de eeuw gebouwd werd ter vervanging van een ophaalbrug. Opvallend is de vrij gaaf gebleven ingangspoort geflankeerd door twee ronde bakstenen verdedigingstorens daterend uit de 14de-15de eeuw. De noordelijke vleugel dateert uit de 16de eeuw en behield op de hoek een ronde toren onder afgeschuind dak. De in L-vorm aangebouwde vleugel heeft een begin 19de-eeuws voorkomen en is vermoedelijk een aanpassing van een 18de-eeuwse kern die binnenin nog zichtbaar is. Het zuidoostelijke deel werd in de loop van de 20ste eeuw gebouwd op de plaats van een 19de-eeuwse serre. De hoeve genaamd "‘t Hof Rijvissche", eveneens binnen de omwalling gelegen, behield een 17de-18de-eeuwse kern. Het kasteel Rijvissche is een merkwaardige middeleeuwse site met een bewaarde dubbele vierkante grachtengordel, een waterkasteeltje en met een nog deels oorspronkelijk verdedigingssysteem. Het kasteel is genaamd naar de vooraanstaande Gentse familie Rijvissche, de oudste bekende eigenaars in de 12de-14de eeuw. Het werd ook vermeld bij de bezittingen van de Sint-Pietersabdij. In de 16de eeuw werd het eigendom van de aristocratische Gentse familie Vander Sichelen en o.a. bewoond door het gezin Rockelfing–Vander Sichelen, wiens wapen nog steeds op een gevelsteen prijkt boven de ingangspoort. In 1717 werd Rijvissche verkocht aan Antoine du Monchau en kreeg het kasteel een classicistische aankleding waarvan de authentieke inrichting tot op heden grotendeels bewaard bleef. In het midden van de 18de eeuw kwam de burcht in handen van de familie Penneman-De Graeve die het domein verhuurde als opbrengsteigendom. Zo gebruikte schepen baron Camille De Maere-Limnander het kasteel als zomerverblijf. Het domein had tot eind 18de eeuw voornamelijk een agrarisch karakter, met een opperhofneerhofstructuur. In het begin van de 19de eeuw kreeg de zone ten westen van het kasteel een aanleg in landschappelijke stijl door de toenmalige eigenaar Joseph Ambroise Penneman. De erven Penneman verkochten het domein in 1905 aan Madeleine Verbeeck. Zij betrok het kasteel pas na de Eerste Wereldoorlog als buitenverblijf met haar tweede echtgenoot Albert Ceuterinck. Het kasteel liep schade op tijdens de oorlog en werd grondig opgeknapt door architect Amand Janssen. Dit waren de laatste omvangrijke werken die er werden uitgevoerd. Tot 1965 werd het kasteel bewoond door advocaat Roger Delmotte, zoon van Madeleine Verbeeck. Via vererving kwam alles in handen van een hofdame van koningin Fabiola die het kasteel als buitenverblijf bleef gebruiken. Momenteel is het domein nog in eigendom van de familie Lecocq via de vennootschap Oplinter en gaat het een onzekere toekomst tegemoet. In het memorandum van het Overlegplatform Zwijnaarde van 2013 werd gepleit voor de verwerving en inrichting van kasteel Rijvissche als een portaal voor het Parkbos, als alternatief voor het park De Ghellinck. In antwoord hierop heeft het stadsbestuur in het Charter voor Zwijnaarde zich geëngageerd hierover gesprekken te voeren met de diverse betrokken partners. Over deze gesprekken werd echter niets vernomen. Voor zover zichtbaar is aan de toestand van het kasteel ook niets veranderd. Bron: artikel van wijlen Arthur De Decker (1952 – 2020) in De Kiosk nr. 31 (september 2014). Foto Marc Careel (zie fotoboek van Marc: http://users.skynet.be/careelmarc/ ) De boeiende geschiedenis van de kastelen van Zwijnaarde vormde het onderwerp van een tentoonstelling die werd opgezet door de dorpskrant De Kiosk in het JOC Variant en op de kiosk op het dorpsplein tijdens de kunstroute Trackz 2018 op 22 en 23 september 2018 (zie ook De Kiosk nr. 48) Lees ook: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/27002 .